Amsterdammer uit Makkum


NOOR VLOEIMANS

AMSTERDAM Aziatisch, Afrikaans, Europees: uit alle windrichtingen herbergt Amsterdam restaurants.

Alleen een Friese uitspanning ontbrak nog. Tot begin deze maand

.

Vlak achter de multiculturele Dappermarkt, tussen talloze Turkse, Marokkaanse en Amerikaanse eetgelegenheden, ligt een oer-Hollands baken: eetcafé Thúskomme. Wie binnenstapt waant zich niet meteen in Friesland, maar de Friese staartklokken, schaatsen aan de muur en de koektrommels met pompeblêden erop laten wel zien dat de provincie een warm hart toegedragen wordt. Geen Friese vlaggen, maar schilderijen van Mata Hari en het vrouwtje van Stavoren.

,,Wy binne net in souvenirswinkel, dus Fryske flaggen komme der net yn’’, zegt Jurjen Nagel, een van de eigenaren. Hij wijst naar een tegeltje boven de bar met de tekst ‘sizzen is neat, mar dwaan is in ding’. ,,Dit is ús motto. Wy tochten: de Nederlânske keuken is sa simpel, kin dat wol? Wy ha it gewoan dien, en it giet goed.’’

Alle producten hebben een verhaal en volgens Nagel, Amsterdammer uit Makkum, is dat de kracht van het restaurant. ,,Alles is echt, ik kin oeral wat by fertelle. Dat fine de gasten leuk.’’ Hij runt het restaurant samen met de broers Joost en Maarten Heiligers, die uit Haarlem komen.

Hij hoefde zijn Haarlemse kompanen niet lang te overtuigen van het belang van een Fries restaurant. ,,Fryslân hat safolle moaie produkten te keap. Wy ha prachtige oesters fan it wad, ham út Penjum en tsiis fan Tynje. Dat wolle wy sjen litte oan de minsken dy’t hjir iten kommen.’’

Ze werken voor hun producten veelal samen met kleine leveranciers uit Friesland. De buurt waar ze zitten, de indische  buurt ten oosten van het centrum, is grotendeels nog niet ten prooi gevallen aan gentrificatie (opwaardering van een buurt). Er wonen veel allochtonen en het is een van de armere delen van de stad.

Thúskomme wil daarom de functie van buurthuis op zich nemen en fungeren als baken in de buurt.,,Amsterdammers wollen in noflike plak om te ûntspannen. Dat is ús restaurant.’’


Bron: Leeuwarder Courant